Wat doet het UWV eigenlijk?
Vanaf de eerste dag dat je je ziekmeldt, gaat de klok lopen. De werkgever laat het UWV weten dat je ziek bent en jij focust je op beter worden. In de meeste gevallen voel je je binnen 6 weken weer goed en meldt je werkgever je weer beter. Maar wat als je langer ziek bent?
Dag 1: Ziekmelding
Dan zijn er een aantal verplichtingen voor de werkgever en werknemer. Alle regels rondom ziekteverzuim zijn vastgelegd in de Wet Poortwachter; een taai document dat zelfs voor experts soms onbegrijpelijk is. Het UWV kan helpen met het volgen van de regels, maar je werkgever kan er ook voor kiezen om een commerciële partij in te schakelen om hem te helpen bij al zijn en jouw verplichtingen.
Je loon
Zolang je ziek bent, ontvang je de eerste 2 jaar meestal ten minste 70% van je loon en nooit minder dan het minimumloon. Veel werkgevers spreken met hun werknemers af dat zij het eerste jaar 100% van hun loon krijgen en pas in het tweede jaar 70%. Dat doen zij omdat de wet bepaalt dat je gemiddeld over 2 jaar nooit meer dan 85% van je loon mag krijgen.
De eerste 2 jaar
In eerste instantie is alles er op gericht om je weer aan het werk te krijgen. Je spreekt daarom niet alleen je eigen behandelaars regelmatig, maar ook de bedrijfs- of verzekeringsarts. Die beoordeelt of je al weer (gedeeltelijk) aan de slag kan en helpt je bij het regelen van eventuele aanpassingen in je werk die nodig zijn door je gezondheidsprobleem. Als je na die twee jaar niet of niet helemaal terug kan keren in je oude functie laat deze arts dat weten aan jou en je werkgever. Je moet dan namelijk een uitkering aanvragen. Voordat het zover is, controleert het UWV eerst of je werkgever wel genoeg heeft gedaan om je terug te laten keren. Zo niet, kan hem dat op boetes komen te staan.
Na 2 jaar
Heeft de werkgever alles goed gedaan? Dan volgt een gesprek met het UWV, ook als je werkgever een commerciële partij heeft gevraagd om jou te begeleiden. Die geeft nu het stokje over aan het UWV. Dit is het punt waarop wordt bepaald hoeveel procent arbeidsongeschikt je bent en of er nog herstel valt te verwachten. Uiteindelijk zijn er een aantal conclusies mogelijk:
- 80% of meer ongeschikt, geen herstel
- 80% of meer ongeschikt, wel herstel
- 35-80% ongeschikt, wel of geen herstel
- Minder dan 35% ongeschikt, wel of geen herstel
Jouw arbeidsongeschiktheid in procenten bepaalt wat voor uitkering je krijgt en hoeveel je krijgt. We zetten ze op een rij.
Optie 1: 80% of meer arbeidsongeschikt, geen herstel verwacht: IVA
Ongeveer 40 procent van alle arbeidsongeschikte mensen kan nooit meer werken. Als je 80 procent of meer arbeidsongeschikt bent en er geen uitzicht is op herstel, noemen we dat in de volksmond ‘volledig afgekeurd’. Deze mensen hebben recht op een IVA-uitkering. Je ontvangt dan van het UWV 75% van je laatste loon, tenzij je meer dan circa 60.000 euro per jaar verdiende. Over alles boven dat bedrag krijg je namelijk geen uitkering. Een IVA-uitkering betekent ook dat je niet meer hoeft te werken naast je uitkering en dat je in principe ook niet meer herkeurd hoeft te worden.
Optie 2: 80% of meer arbeidsongeschikt, herstel wél verwacht óf 35-80% arbeidsongeschikt, herstelmogelijkheden niet relevant: WGA
Net iets meer dan 60 procent van iedereen die arbeidsongeschikt wordt is deels arbeidsongeschikt of zal naar verwachting herstellen. Ben je meer dan 35% maar minder dan 80% afgekeurd of meer dan 80% maar kan je nog herstellen? Dan verwacht de overheid dat je naast je uitkering blijft werken. Je krijgt dan een Loongerelateerde uitkering. Doe je dat niet? Dan krijg je een Vervolguitkering. Die is fors lager dan als je wel zou werken. Je inkomsten uit werk worden namelijk aangevuld tot 70% van je laatste loon. Werk je niet? Dan is jouw uitkering een vast percentage van het minimumloon.
Minder dan 35% arbeidsongeschikt: geen uitkering
Als je minder dan 35% wordt afgekeurd, heb je geen recht op een IVA- of WGA-uitkering. Het UWV denkt dat je nog tussen de 100 en 65% van je loon kan verdienen. Toch kan je dan soms niet je baan houden. Je werkgever moet op zoek naar een andere, passende functie. Is die er niet, dan kan hij je ontslaan of proberen te herplaatsen bij een ander bedrijf. Na ontslag kan je soms WW of een bijstandsuitkering aanvragen en kan je aanspraak maken op toeslagen.
Ontslag
Als je 35 tot 100% arbeidsongeschikt bent en nu of in de toekomst nog kan werken, moet je werkgever eerst proberen jou binnen het bedrijf een andere, passende functie te bieden. Een functie die je kan uitvoeren met de beperkingen die je hebt. Helaas bestaat zo’n baan niet altijd bij je eigen werkgever. Je zal dan dus ergens anders moeten gaan werken. Veel mensen raken dus hun baan kwijt, ook al zijn zij maar gedeeltelijk arbeidsongeschikt. Mensen die bij kleine bedrijven werken, hebben de minste kans te kunnen blijven.
Ontslagaanvraag
Voor het gedeelte dat je niet meer kan werken, moet je werkgever je ontslaan. Hiervoor moet hij een aanvraag doen bij het UWV. Daarna is hij verplicht om je een transitievergoeding te betalen. Je krijgt een nieuwe arbeidsovereenkomst voor het werk dat je nog wel kan doen.
Het is sinds 2019 niet meer toegestaan om arbeidsongeschikte mensen niet te ontslaan. Zij zouden anders geen aanspraak kunnen maken op de transitievergoeding.
Maar lukt werken wel?
Helaas blijkt in de praktijk dat het veel mensen niet lukt om te voldoen aan de eisen voor een loongerelateerde uitkering. Slecht 2 à 3 procent van de mensen lukt het om zoveel te verdienen als het UWV denkt dat zij kunnen. Driekwart werkt niet of verdient te weinig om voor een Loongerelateerde uitkering in aanmerking te komen.
Financiële problemen
Het is al vaak in het nieuws geweest. Jaarlijks komen duizenden arbeidsongeschikte mensen in financiële problemen door de strenge regels van het UWV. Ze krijgen niet genoeg om van rond te komen en kunnen door hun beperking niets doen om hun problemen op te lossen. Vakbonden noemen het een ‘drama’.
Nooit meer dan 75%
Zoals je wellicht zelf ook al had geconcludeerd, hou je met een arbeidsongeschiktheidsuitkering nooit meer over dan 75% van je loon. Vaak is het zelfs minder. Hoewel sommige werkgevers (collectief) iets aanvullends hebben geregeld, blijft het vaak noodzakelijk om ook zelf iets te regelen voor jouw inkomen bij arbeidsongeschiktheid.